Wandeling Rond het Canal Saint-Martin
begin: metrostation Gare de l’Est
einde: metrostation Stalingrad
afstand: 4 km
duur: 2,5 uur
Rond het Canal Saint-Martin weergeven op een grotere kaart
Canal Saint-Martin
Loop van de uitgang van metrostation Gare de l’Est de rue du 8 mai 1945 op, rechtsaf als je met je gezicht naar het station staat. Sla aan het eind van de straat rechtsaf, de rue du Faubourg Saint-Martin in.
Op nr. 148 van de rue du Faubourg Saint-Martin staat het Couvent des Récollets, een klooster dat door Maria de Medici in 1603 werd gesticht voor Franciscaner monniken. In de 18e eeuw werden er gedeelten aangebouwd. Vanaf 1790 tot 1968 deed het klooster dienst als ziekenhuis, vanaf 1913 onder de naam van Hôpital Villemin, vernoemd naar de militaire arts die ontdekte dat er inenting tegen tbc mogelijk was. Na 1968 werd een gedeelte van de tuinen omgebouwd tot openbaar park, de Jardin de Villemin. In 2003 werd het gebouw volledig gerenoveerd. Nu zetelen er verschillende organisaties op het gebied van architectuur. Er is een café-restaurant Café A binnen met een mooi terras en er zijn regelmatig tentoonstellingen. Op nr. 8 van de rue des Récollets (om de hoek) is een mooie entree te zien.
Sla linksaf de rue des Récollets in.
Op nr. 9 is bar-restaurant Les Enfants Perdus, op nr. 13 atelier Affinité Terre, waar Emmanuelle Wittmann haar witte keramiek verkoopt.
Aan de linkerkant van de straat is de Jardin de Villemin, een vriendelijk park met slingerende paden, oude bomen, een muziektent en een jeu-de-bouleveld.
Sla aan het eind van de straat rechtsaf de quai de Valmy in.
Op nr. 95 is Antoine et Lili, in kleurige panden, waar je eigengemaakte kleding vindt voor vrouwen en kinderen, kitsch voor in huis en speelgoed. Verderop kom je op nr. 83 op de hoek met de rue de Lancry bij de creatieve boekwinkel Artazart, met boeken en tijdschriften over grafiek, webdesign, fotografie en typografie.
Sla rechtsaf de rue de Lancry in.
Op nr. 67 is bistro Le Verre Volé.
Sla linksaf de rue Yves Toudic in.
Op nr. 34 links vind je een bakkerswinkel met een prachtig interieur en overheerlijk brood en patisserie: Du Pain et des Idées. Deze bakker won in 2008 de prijs voor de beste boulanger van Parijs. Hij verkoopt ook lekkere belegde broodjes.
Loop de rue Yves Toudic uit en sla linksaf de rue Beaurepaire in.
Op nr. 36 is het populaire café-restaurant Chez Prune.
Loop de rue Beaurepaire uit en sla linksaf de quai de Valmy op. Links zie je de Passerelle Richerand over het kanaal. Loop door tot aan de draaibrug, de Pont de la Grange aux Belles.
Achter de brug is de ijzeren boogbrug voor voetgangers Passerelle de la Grange aux Belles, de sluis, de Ecluse des Récollets, en daarachter de boogbrug Passerelle Bichat. Als je de Passerelle de la Grange aux Belles oploopt heb je een prachtig uitzicht op het Canal Saint-Martin, de sluizen en de bruggen.
Ga de brug over naar de andere kant van het kanaal, de quai de Jemappes.
Direct zie je vanaf hier het Hôtel du Nord op nr. 102. Dit hotel is beroemd vanwege de film Hôtel du Nord uit 1938 (overigens niet hier, maar in de studio opgenomen), waarin acteur Louis Jouvet tegen actrice Arletty zegt: ‘J’ai besoin de changer d’atmosphère’, waarop zij hem bits antwoordt met de beroemde zin: ‘Atmosphère, atmosphère, est-ce que j’ai une geuele d’atmosphère?’ In Hôtel du Nord kun je wat eten of drinken.
Loop rechtdoor de rue de la Grange aux Belles in, sla rechtsaf de rue Bichat in en neem vervolgens links de ingang naar het Hôpital Saint-Louis.
Op nr. 6 van de rue de la Grange aux Belles vind je een leuk winkeltje, AOI Cloting & Accessoires. Je vindt er kleding en accessoires uit Japan en de rest van de wereld. Het Hôpital Saint-Louis is een ziekenhuis uit de 17e eeuw, gesticht door Henri IV voor slachtoffers van de pest. Er is een mooie binnenhof met bloemperken, die een beetje lijkt op de place des Vosges. Het binnenhof is een mooie plek voor een wandeling. Het is open op zaterdag en zondag tussen april en oktober, tussen 11.00 uur en 18.00 uur. Op nr. 10 van de rue de la Grange aux Belles vind je Ten Belles, waar je kunt lunchen met gezonde sandwiches.
Loop rechtdoor de binnenhof over en verlaat het terrein via de poort links. Ga linksaf naar de rue de la Grange aux Belles. Sla daar rechts de rue Bichat in, in de richting van het kanaal, en ga rechtsaf de quai de Jemappes op.
Op nr. 84 is Christallerie Schweitzer, een reparatie-atelier voor kristal van. Er is ook kristal te koop. Een mooi art-décogebouw staat op nr. 112 en op nr. 126 een verzorgingshuis voor ouderen uit 1986 met opvallende architectuur. Een oude elektriciteitsfabriek staat op nr. 134. Het is een van de weinige overgebleven gebouwen in baksteen en ijzer die hier in de 19e eeuw langs het kanaal stonden.
Ga links de Pont Eugène-Varlin over en sla rechtsaf de quai de Valmy op. Je kunt vlak langs het water lopen.
Hier zijn de Ecluses des Morts, die hun naam ontlenen aan een begraafplaats en aan het galgenveld van Montfaucon, dat hier in de buurt lag en in 1760 werd afgebroken. Op dat veld konden 60 veroordeelden tegelijk worden opgehangen.
Net voor quai de Valmy 199 zie je de achterkant van de kerk Saint-Joseph Artisan, oorspronkelijk Saint-Joseph Allemand geheten, waarvan de ingang verborgen ligt bij rue Lafayette nr. 214. Het is een kerk uit 1866, gesticht door Duitse jezuïeten, die tot ver in de 20e eeuw bezocht werd door Duitssprekende immigranten, waaronder mensen uit de Elzas en Luxemburg.
Langs het water is een lange brandweerkazerne.
Ga bij de rue Louis Blanc rechts de brug over naar de quai de Jemappes en loop de kade af tot het eind van het kanaal. Loop naar boven en volg het bovengrondse metroviaduct naar de Place de la Bataille de Stalingrad.
Rechts zie je nog de laatste sluis, aan het begin van het bassin de la Villette, de Ecluse de la Villette. Erachter ligt het bassin, dat later overgaat in het Canal de l’Ourcq. Even verder staat rechts de Rotonde de la Villette. Het is een oud tolhuis uit 1785, ontworpen door architect Claude Nicolas Ledoux. Het maakte destijds deel uit van de muur om Parijs, de Enceinte des Fermiers Généraux. Het was eerst in gebruik als politiekazerne en daarna als zoutopslagplaats. Sinds kort is het een restaurant met een prachtig terras aan het water en uitzicht op het bassin de la Villette.
Loop door naar het eind van de wandeling, metrostation Stalingrad.
Wandeling Passages (Sentier)
Deze wandeling loopt door het 2e en 10e arrondissement
begin: metro Etienne-Marcel
eind: metro Château d’Eau
afstand: 2,3 km
duur: 2 uur
Wandeling passages (Sentier) weergeven op een grotere kaart.
Ga vanaf het metrostation de rue de Turbigo in en sla net voor de kruising met de boulevard Sébastopol linksaf de rue de Palestro in. Even verderop in die straat is links de ingang naar de passage du Bourg l’Abbé.
Oorspronkelijk was deze passage een verbinding tussen de passage du Grand Cerf en de passage de l’Ancre, maar hij werd verkort door de aanleg van de boulevard Sébastopol. Aan beide zijden van de ingang aan de rue de Palestro maakte architect Henri Blondel twee kariatiden, die de handel en de industrie voorstellen. De passage is nogal verloederd en veel winkels zijn gesloten.
Steek aan het eind van de passage de rue Saint-Denis over. Schuin rechts aan de overkant is de ingang van de passage du Grand Cerf.
Gebouwd op de plaats waar eerst een herberg stond op het eindpunt van een postkoetsknooppunt. De lichte passage heeft een hoog glazen dak (bijna 12 m) en bestaat uit drie etages, waarvan de bovenste verbonden zijn met bruggetjes. Er zijn veel houten puien van de winkels en mooi smeedwerk aan de gevels. In de passage zijn onder andere design-, kunst- en interieurwinkels.
Steek aan het eind van de passage de rue Dussoubs over en loop door de rue Marie Stuart naar de rue Montorgeuil. Sla die rechts in. Loop de straat uit tot net over kruising met de de rue de Réaumur. Sla dan rechts de rue du Nil in, linksaf de rue de Damiette (later rue des Forges) in, en met de bocht mee rechtsom de rue du Caire in. Even daarna is links de ingang naar de Passage du Caire.
Deze passage is gebouwd op de plaats van het klooster des Filles-Dieu. Hij bestond oorspronkelijk uit drie galeries: Saint-Denis, Sainte-Foy en du Caire. De naam is een eerbetoon aan Napoléon Bonaparte die in 1798 Egypte binnentrok. Bij de entree op de place du Caire zijn afbeeldingen van de Egyptische godin Hathor verwerkt. Van oudsher was dit een drukkerscentrum, later werden er veel etalagepoppen gemaakt. Nu zijn er mode- en stoffenwinkels en naaiateliers. Ook deze passage is verwaarloosd en aan een opknapbeurt toe.
Steek aan het eind van de passage de rue Saint-Denis over en ga schuin links de passage du Ponceau in.
Van deze passage zijn niet veel oorspronkelijke decoraties bewaard gebleven. Hij werd gebouwd om de passage du Caire te verlengen maar werd ingekort door de aanleg van de boulevard de Sébastopol. In de jaren zeventig van de vorige eeuw verdwenen het glazen dak, de mozaïekvloer en de oude puien. Nu is de passage verwaarloosd, maar er zijn plannen voor een opknapbeurt. Er zijn textielbedrijfjes en goedkope restaurants.
Sla aan het eind van de passage linksaf de boulevard Sébastopol op, daarna de eerste straat links, de rue de Tracy, daarna rechtsaf de rue Saint-Denis in tot aan de Porte Saint-Denis. Sla daar rechtsaf de boulevard Saint-Denis in en ga aan de overkant links de passage du Prado in.
Oorspronkelijk gebouwd als niet-overdekte passage du Bois de Boulogne, naar een dansgelegenheid die daar stond. De passage was toen niet overdekt maar had wel een rotonde. In 1925 werd het glazen dak aangebracht en in 1930 kreeg de passage de naam du Prado, naar het gelijknamige museum in Madrid. Nu zijn alleen de luchtbogen in art-décostijl nog over en is de passage meestal verlaten.
Volg de passage du Prado met de bocht mee tot aan de rue du Faubourg Saint-Denis en sla die rechts in. Na de kruising met de rue de Metz is even verderop rechts de ingang naar de passage Brady.
De passage werd gebouwd door twee ondernemers, Briavoinne en Brady, met 113 winkels en daarboven woningen. In 1854 werd de passage in tweeën gedeeld door de aanleg van de boulevard de Strasbourg. Tot rond 1975 was deze passage een centrum van textielhandel. Daarna werd het een opeenhoping van meer dan 20 Indiase en Pakistaanse restaurants en winkels. Het is daardoor een levendige passage, maar het lopen wordt bemoeilijkt door alle tafeltjes en stoelen van de restaurants. Alleen het westelijke gedeelte is overkapt. De passage ziet er vervallen uit en er zijn plannen voor restauratie.
Sla aan het eind van de passage linksaf de boulevard Sébastopol in tot aan het metrostation Château d’Eau.
Vrouwen van Parijs
Een wandeling langs plekken in Parijs waar vrouwen een rol hebben gespeeld
Deze wandeling loopt door het 9e en 10e arrondissement
begin: metro Blanche
eind: metro Gare de l’Est
duur: 2,5 uur (4 km)
Wandeling Vrouwen van Parijs weergeven op een grotere kaart
Loop vanaf het metrostation de boulevard de Clichy op, een stukje naar het westen.
De Chapelle Sainte Rita op nr. 65 ligt tegenover de Moulin Rouge. Het is een kleine, moderne kapel uit 1956 op de begane grond van een gebouw. Alleen aan de glas-in-loodramen en de kaarsjes aan de voet van Sainte Rita merk je dat je in een kapel bent. Sainte Rita werd in 1381 geboren in Umbrië, Italië en werd al toen ze 12 jaar was uitgehuwelijkt aan een man die haar mishandelde en haar ontrouw was. Hij werd vermoord en haar twee zoons wilden zijn dood wreken, maar Rita smeekte hen dat niet te doen. Ze bad God om dan liever haar zoons te doden, wat binnen een jaar ook gebeurde, waarschijnlijk door de pest. Rita ging in 1421 het klooster in. Door haar moeilijke leven werd ze enorm populair bij onderdrukten en armen, zelfs voordat de katholieke kerk haar in 1900 heilig verklaarde. Ook nu nog komen veel vrouwen uit de omgeving van Pigalle hier bidden of briefjes neerleggen in het mandje voor haar beeld. Kijk voor je weer de deur uitgaat nog even naar een glas-in-loodraam achterin links, door een deur. Dit raam heeft geen religieus thema, maar stelt een pauw voor.
Ga de kapel uit naar de de boulevard de Clichy.
Deze boulevard was vroeger bekend als de Allée des Veuves (weduwen) of de Boulevard des Allongés (liggenden), omdat hier in de buurt altijd wel prostituees rondliepen. Nu is het een onaantrekkelijke straat waar de oorspronkelijke sfeer verdwenen is en heeft plaatsgemaakt voor goedkoop toerisme en seksshops.
Sla rechtsaf de rue Pierre Fontaine in.
De Pigalle-buurt is genoemd naar Jean-Baptiste Pigalle, een 18e –eeuwse beeldhouwer die woonde op nr. 17 van wat nu de rue Jean-Baptiste Pigalle heet. Het was vanaf het eind van de 19e eeuw een rosse buurt. De eerste bar was Le Chat Noir op boulevard Rochechouart nr. 84 en de Moulin Rouge opende in 1889. Vele bars en clubs volgden, evenals theaters en dansgelegenheden. Heel Parijs kwam hier vertier zoeken. Op nr. 42 staat de Comédie de Paris. Het theater werd in modernistische stijl ontworpen door architect Georges Henri Pingusson en opende zijn deuren in 1929. De surrealist André Breton (1896-1966) had hier een appartement en organiseerde van hieruit zijn surrealistische beweging.
Loop naar de place André Breton en verder door de rue Pierre Fontaine.
Op nr. 25 staat La Nouvelle Ève, een typisch music-hall/cabaret dat hier al is sinds 1949. Het theater zelf dateert van 1898 en heette toen Fantaisies Parisiennes.
Ga schuin links de rue de Douai in.
Op nr. 22 woonde componist Georges Bizet (1838-1875) met zijn vrouw Geneviève Halévy en zijn zoon Jacques van 1869 tot zijn dood. In dit huis werkte hij aan zijn beroemde opera Carmen. Het publiek was niet direct gecharmeerd van zijn opera, men was geschokt door de warmbloedige Spaanse hoofdpersoon en de tragische afloop van het verhaal. Pas na zijn dood werd Carmen een groot succes. Bizet overleed aan een hartinfarct toen hij 36 jaar oud was. Zijn graf kun je zien op Père Lachaise.
Loop door tot de kruising met de rue Jean-Baptiste Pigalle.
Tussen de jaren 1930 en 1960 was dit een buurt die geregeerd werd door bendes die ‘pègres’ genoemd werden. Hun zaken bestonden voor een groot deel uit handel in alcohol en prostitutie en zij bestreden elkaar over wie de touwtjes in handen had van de 2000 vrouwen die in de 177 bordelen in de wijk werkten. De bar links op nr. 65, Le Sans Souci, werd in die tijd gerund door Georges Rapin oftewel Monsieur Bill. Hij kwam uit het deftige 16e arrondissement maar was gefascineerd door de wereld van kleine criminelen en wilde daar dolgraag bij horen. Om hun respect te verdienen deed hij alsof hij zijn geld had verdiend door banken te beroven, terwijl hij in werkelijkheid dat geld van zijn grootmoeder gekregen had. In 1960 werd hij opgehangen voor de moord op zijn maitresse, een stripper in een van de lokale bars. Schuin tegenover Le Sans Souci, op nr. 54, zie je de ingang naar stripteasebar Chez Moune. Hier zijn alleen vrouwen welkom. Het was het eerste lesbische cabaret in Parijs.
Loop verder over de rue Jean-Baptiste Pigalle en ga bij de splitsing links, de rue de la Rochefoucauld in.
Je komt nu in de wijk Nouvelle Athènes. De term ‘nieuw Athene’ werd voor het eerst gebruikt door een journalist in 1823 om de nieuwe gebouwen te beschrijven die hier ten zuiden van Pigalle waren gebouwd. De wijk werd tussen 1850 en 1950 bewoond door diverse kunstenaars. Op nr. 58 staat het huis waar schilder Eugène Delacroix woonde. Hier schilderde hij het beroemde schilderij La Liberté guidant le Peuple, geïnspireerd door de Juli-revolutie van 1830. De vrouw op het schilderij is sindsdien bekend als Marianne, symbool van de Franse republiek en de democratie, die voorkomt op munten, postzegels en logo’s. Ze staat ook in elke school en elk stadhuis naast de foto van de Franse president. Haar uiterlijk verandert regelmatig en lijkt soms op beroemde vrouwenfiguren als Brigitte Bardot en Catherine Deneuve. Het schilderij is te zien in het Louvre.
Tussen nr. 58 en 60 is een binnenplaats. Als de deur open is, loop dan even binnen en bekijk de landelijke huizen die hier staan. Victor Hugo woonde een jaar op nr. 66, een gebouw uit 1776. Hugo hield van vrouwen. Hij was 46 jaar getrouwd met Adèle Foucher terwijl hij een langdurige verhouding had met Juliette Drouet. Zij woonde tegenover het huis waar Hugo een jaar verbleef. Drouet was actrice, maar gaf haar carrière op toen ze Hugo ontmoette en wijdde zich volledig aan hem. Bijna 40 jaar lang woonde ze in kleine kamertjes en wachtte op Hugo om haar mee uit te nemen. Hij verbood haar zelfs om met iemand anders uit te gaan. Als ze niet met Hugo uit ging, schreef ze hem brieven, in totaal ongeveer 20.000.
Loop verder over de rue de la Rochefoucauld.
Op nr. 14 staat het musée Gustave Moreau, een plompe mix van steen, baksteen, zuilen en beeldhouwwerk. De schilder Gustave Moreau (1826-1998) woonde en werkte hier. Hij produceerde in zijn leven meer dan 8000 schilderijen, tekeningen en aquarellen, waarop vaak sensuele, mysterieuze scenes te zien zijn. Hij schilderde veel antiek-Griekse en bijbelse ‘femmes fatales’ zoals Helena van Troje, Salomé en Bathsheba. Maar niet altijd even flatteus. Moreau had 25 jaar lang een (waarschijnlijk platonische) relatie met Alexandrine Dureux, die in het ‘boudoir’ in hetzelfde gebouw woonde. Hij adoreerde zijn moeder en toen die stierf, raakte hij in een diepe depressie.
Ga de 1e straat rechts, de rue de la Tour des Dames.
De wijk Nouvelle Athènes ontstond vanaf 1820 omdat er grote behoefte was aan huizen door de groeiende bevolking. In de eerste helft van de 19e eeuw verdubbelde het aantal inwoners. Het terrein werd verdeeld in kavels, er werden huizen op gebouwd die verhuurd werden. Veel straatnamen in deze wijk herinneren aan de tijd dat hier een abdij stond en een nonnenklooster. Catherine de la Rochefoucauld was daar hoofdnon en de Tour des Dames was een windmolen van de abdij. In het nonnenklooster woonden tot aan de Franse Revolutie aristocratische nonnen. De laatste non was Louise de Montmorency-Laval, die ondanks het feit dat ze blind, doof en gehandicapt was toch onder de guillotine ging wegens samenzwering tegen de republiek.
De rue de la Tour des Dames was het hart van Nouvelle Athènes en hier staan nog veel indrukwekkende huizen. De huizen werden gebouwd voor kunstenaars die profiteerden van de levendige buurt van de Grands Boulevards maar toch prijs stelden op rust. Twee bekende actrices van de Comédie Francaise uit het begin van de 19e eeuw kochten hier een huis. Mademoiselle Mars woonde op de hoek op nr. 1. Haar buurvrouw op nr. 3 was Mademoiselle Duchesnois, die ooit nog maitresse was van Napoleon. Dankzij de vrouwelijke toneelspelers schreven veel meer toneelschrijvers rollen voor vrouwen, bijvoorbeeld L’Ecole des Femmes van Molière. Actrices hadden daardoor meer inkomen waarmee zij hun eigen huis konden kopen.
Ga terug naar de rue de la Rochefoucauld en sla rechtsaf. Ga aan het eind linksaf de rue Saint Lazare in en weer links de rue Taitbout. Bij nr. 80 kom je op de square d’Orléans.
Dit binnenplein heeft een Engelse uitstraling, het is er rustig en schilderachtig. Het werd gebouwd door een Engelse aannemer in 1830 en werd zeer populair in artistieke kringen. De schrijver Alexandre Dumas had hier een huis, maar interessant zijn vooral de gebouwen waar componist Fréderic Chopin en George Sand woonden (resp. nr. 9, aan de linkerkant en nr. 5, in de hoek ertegenover achter de fontein). Sand en Chopin woonden op dit plein tussen 1842 en 1847. Ze werden vrienden en later geliefden.
George Sand (die eigenlijk Amantine Aurore Lucile Dupin heette), was misschien wel de eerste bekende vrouw die echt vrij en onafhankelijk leefde. Toch koos ze een mannelijke naam en kleedde ze zich vaak als een man. Ze schreef aanvankelijk erotische verhalen voor ze gewaardeerd werd door meer respectabele verhalen. Ze had vele geliefden en probeerde constant op plekken binnen te komen die toen verboden waren voor vrouwen, zoals bibliotheken, musea en bepaalde theaters. Ze had dan mannenkleren aan en rookte er een pijp of sigaar bij.
Verlaat het plein en sla de rue Taitbout in tot het eind, ga daar rechts de rue d’Aumale in. Ga aan het eind linksaf de rue Saint Georges in tot je op de place Saint Georges komt.
Het plein zelf stelt niet zo veel voor, maar des te meer de huizen die eromheen staan. Aan de linkerkant, achter de ingang van de metro, is Hôtel Thiers. Adolphe Thiers, de latere premier, kreeg het huis plus de hand van de dochter van madame Dosne, de vrouw van de aannemer die de huizen van praktisch de hele buurt bouwde. Het huis werd later verwoest tijdens de Commune van 1871, omdat Thiers als eerste minister gezien werd als een vijand van de staat. Hij verhuisde met zijn regering naar Versailles en greep de macht terug ten koste van 30.000 doden.
Verschillende deelnemers aan de Commune, de ‘communards’, waren vrouwen. Zij eisten gelijkwaardigheid in het gevecht en groepen vrouwen vochten op de barricaden. Onder hen was Louise Michel, die de opstand overleefde maar naar Nieuw-Caledonië werd verbannen. Na 7 jaar kreeg ze amnestie en keerde terug naar Parijs, waar ze haar revolutionaire activiteiten voortzette. Ze was bijzonder moedig en verkondigde haar leven lang haar anarchistische en feministische theorieën. Ze werd steeds weer door de politie opgepakt voor opruiende taal en verdween dan weer naar de gevangenis. Onderaan de trappen van de Sacré-Coeur is een plein naar haar genoemd, evenals een metrostation van lijn 3 in de gemeente Levallois-Peret ten noorden van Parijs, waar ze ook begraven is.
Midden op het plein staat het standbeeld van Paul Gavarni. Hij was een beroemde tekenaar van karikaturen die ook de romans van Honoré de Balzac illustreerde. Hij tekende humoristische portretten van alle lagen van de maatschappij, waarvan enkele te zien zijn aan de voet van het standbeeld. Een ervan is een ‘Lorette’, een vrijgevochten, onafhankelijke vrouw uit de buurt.
Op nr. 28 van het plein staat een gebouw dat bekend staat als La Maison Païva. Het huis werd gebouwd voor een beroemde courtisane, Esther Lachmann, meer bekend als de Marquise de Païva of La Païva. Ze begon haar carrière in een bordeel in Moskou, trouwde later drie keer en had ook andere relaties, en twee kinderen die ze aan hun lot overliet. Ze trok in het huis na haar huwelijk met de markies de Païva maar had al snel genoeg van hem en verliet hem voor een ander. De markies pleegde daarop zelfmoord.
Bij de ingang van de rue Saint-Georges staat het Théâtre Saint-Georges uit 1929. Het gebouw met de vele ramen is een trompe-l’oeuil: de meeste ramen zijn niet echt, ze zijn er op geschilderd.
Verlaat de place Saint Georges en loop de rue Notre Dame de Lorette naar beneden af.
In 19e-eeuws Parijs werden vrouwen die onafhankelijk wilden zijn ingedeeld in twee typen: de ‘grisettes’ en de ‘lorettes’. De grisettes waren vrouwen met weinig inkomen die op oudere suikerooms leunden voor wat extra geld. Zij komen voor in de roman Nana van Emile Zola en Fantine van Victor Hugo. De lorettes waren moderne jonge vrouwen die geen financiële zorgen hadden. Ze danken hun naam aan de kerk aan het einde van de rue Notre Dame de Lorette. Het is een van de mooist gedecoreerde kerken van Parijs en werd in 1836 in gebruik genomen.
Sla links de rue Lamartine in en loop tot aan de rue Buffault.
Net in de rue Buffault op nr. 32 staat de Ecole communale laïque de filles. Het is een aardig gebouw met art-nouveaukenmerken. Op de gevel is te lezen dat dit een meisjesschool was. Voor 1960 gingen jongens en meisjes in Frankrijk gescheiden naar school, vaak in hetzelfde gebouw, maar met verschillende ingangen en klassen. Pas in 1975 werd gemengd onderwijs verplicht.
Ga terug naar de rue Lamartine en loop die verder door. Even verderop heet de straat rue de Montholon. Loop de straat uit tot aan het park op square Montholon.
Dit parkje werd aangelegd in de jaren 1860. In het midden staan twee grote bomen die nog uit het originele park stammen. Ze hebben stammen van meer dan 4 meter omtrek. Ook staat hier het standbeeld A la Sainte Catherine van Julien Lorieux. Het stelt vijf vrouwen voor uit de arbeidersklasse die zich verkleed hebben voor het bal van Sainte Catherine op 25 november. Elke ongetrouwde vrouw vanaf 25 jaar droeg op die dag een uitbundig versierde hoed als teken dat zij op zoek was naar een echtgenoot. Ook nu nog krijgen ongetrouwde vrouwen soms een cadeautje op Sainte-Catherine.
Neem de linkse van de drie straten aan de overkant van de rue Lafayette, de rue Montholon. Steek de rue du Faubourg Poissonnière over naar de rue des Messageries.
In deze wat saaie straat had Marie-Louise Bouglé een van de grootste feministische bibliotheken van Parijs. Ze werd wees toen ze 16 was en vertrok naar Parijs om werk te vinden. Ze volgde lessen aan een avondschool en werd typiste. Ze verzamelde boeken over vrouwen en feminisme, die ze ’s avonds uitleende. Toen ze overleed had ze duizenden boeken, die door haar man geschonken werden aan de Bibliothèque historique de la Ville de Paris. Op nr. 12 vind je Café Panique, een goed restaurant met een vrouwelijke kok.
Loop de rue des Messageries uit en ga links de rue de Hauteville in. Ga de 2e straat rechts, de rue de Chabrol tot je aan het eind bij de boulevard de Magenta komt.
Links op de hoek staat de Marché Saint Quentin, de grootste overdekte markt van Parijs uit 1866 (op maandag gesloten). Het is een grote markt in een gebouw van ijzer en glas.
Ga terug naar de rue de Chabrol en ga bij nr. 5 de passage de la Ferme de Saint Lazare in en vervolgens rechtsaf naar de Cour de la Ferme Saint Lazare.
Je bent hier op het terrein van de voormalige gevangenis en ziekenhuis Saint-Lazare. Hier werd al in de 12e eeuw een melaatsenziekenhuis gebouwd. De patiënten werden verzorgd door monniken van verschillende religieuze orden. Ook is het een gevangenis geweest voor vrouwen, vooral prostituees die hier werden onderzocht op geslachtsziekten.
De gevangenis werd in 1932 gesloten, het ziekenhuis in 1998. Nu worden op deze plek moderne voorzieningen gebouwd, zoals een crèche, een cultureel centrum, een sportschool en een mediatheek. Van Saint-Lazare zijn nog een kapel en een ziekenzaal uit de 19e eeuw over. De rest is al eerder gesloopt.
Loop via de square Alban Satragne het terrein rond tot je uitkomt op de rue du Faubourg Saint Denis.
Op nr. 107 was de ingang naar de gevangenis en het ziekenhuis van Saint-Lazare. Op nr. 99-105 kun je nog huizen zien die in opdracht van de religieuze orden zijn gebouwd in de 19e eeuw.
Ga links de rue du Faubourg Saint-Denis in en rechts de boulevard de Magenta op. Neem de eerste links, de rue Saint-Laurent. Ga de 2e straat links, de boulevard de Strasbourg. Je loopt dan aan het eind tegen metrostation Gare de l’Est aan.