Wandeling langs het andere Montmartre
Deze wandeling gaat niet langs de Sacré-Coeur of de place du Tertre. Je komt door een minder toeristisch, schilderachtig deel van de wijk.
begin: metrostation Lamarck-Caulaincourt
eind: metrostation Abbesses
duur: 1,5-2 uur (2,5 km)
Wandeling Het andere Montmartre weergeven op een grotere kaart
Montmartre was tot 1860 een dorp op een heuvel ten noorden van Parijs. De naam Montmartre komt waarschijnlijk van Mons Martyrum ofwel berg van de martelaren. De legende wil dat martelaar Sint Denis onthoofd werd op deze heuvel, zijn hoofd oppakte en ermee naar de plek liep waar nu de Basilique de Saint-Denis staat, iets ten noorden van Parijs. Een van de Parijse straten die naar Montmartre leiden heet nog steeds rue des Martyrs.
Een tweede verklaring van de naam Montmartre is dat het een verbastering is van Mons Martis, de berg van Mars, omdat er in de Romeinse tijd een tempel stond die aan de god Mars was gewijd. Montmartre is wereldberoemd om zijn sfeer. Tussen 1860 en 1920 woonden en werkten hier veel schilders en schrijvers. Zij vermaakten zich in de vele cafés, restaurants, theaters en danszalen. En ook nu nog vind je in Montmartre de schilderachtige sfeer van toen.
Ga als je uit de metro de trap op naar de rue Caulaincourt. Steek die over en sla scherp links de rue Lucien Gaulard in.
Rechts van je is de Cimetière Saint-Vincent. Een kleine, maar sfeervolle begraafplaats tegen de heuvel van Montmartre. Hier heerst rust. Graven en monumenten bezetten de helling, ingesloten door huizen. Hier zijn o.a. componist Honegger, de schilders Maurice Utrillo en Eugène Boudin en filmmaker Marcel Carné begraven. In de verte zie je de top van de Sacré-Coeur.
Loop terug over de rue Lucien Gaulard en sla links de place Constant Finpecqueur in. Sla aan het eind linksaf de rue Saint-Vincent in en loop door tot de kruising met de rue des Saules.
Op de hoek van de rue des Saules en de rue Saint-Vincent staat Au Lapin Agile, een beroemd café en cabaret waar de schilders en dichters van Montmartre elkaar eind 19e en begin 20e eeuw ontmoetten. Omdat Montmartre nog buiten de muur van Parijs lag, waren de belastingen op alcohol hier lager. Dat trok de armlastige kunstenaars van Parijs, onder wie Picasso, Utrillo, Braque, Apollinaire en Max Jacob. Ook nu nog is het een cabaret, voornamelijk met Franse chansons. Op de gevel is een afbeelding te zien van een konijn dat uit een pan springt. Dit stuk van Montmartre is een van de mooiste plekken van de wijk en heeft nog steeds een dorpse uitstraling.
Aan de andere kant van de straat ligt de wijngaard van Montmartre. Hier staan 2000 druivenstokken die per jaar 1000 flessen wijn produceren. Elk jaar wordt in oktober een week lang een wijnfeest gehouden om de oogst te vieren. Al vanaf de 12e eeuw was er een wijngaard op de heuvel. Toen Montmartre bij Parijs getrokken werd, verdwenen de wijngaarden, tot 1929, toen tekenaar Poulbot een nieuwe wijngaard liet planten.
Ga rechts de rue des Saules in sla verderop rechtsaf de rue de l’Abreuvoir in.
(Wie het musée de Montmartre wil bezoeken om alles over de wijk te weten te komen, gaat links de rue Cortot in. Het museum is op nr. 12.)
Dit is een mooie straat met veel groen. Op de hoek staat La Maison Rose, een aardig café met een roze gevel en een klein terras, bekend van het schilderij van Maurice Utrillo. Aan de linkerkant van de rue de l’Abreuvoir staat het 18e-eeuwse Château des Brouillards. Het werd in 1764 gebouwd als jachtslot op een terrein waar eerst een molen stond. Nu is het gebouw omgeven met mooie tuinen, maar die zijn helaas niet toegankelijk. Hier heeft Renoir (die 20 keer verhuisde in 50 jaar) gewoond. Vanaf het balkon had hij een prachtig uitzicht op de Moulin de la Galette.
Loop tot aan de place Dalida op de kruising met de rue Girardon.
Het plein is vernoemd naar de Franse zangeres Dalida (1933-1987), die begraven ligt op de Cimetière de Montmartre. Er staat een stenen zuil met een beeld van Dalida.
Loop rechtdoor de allée des Brouillards in. Ga de trap af en dan aan de overkant naar de square Suzanne Buisson.
De square Suzanne Buisson is een rustig park met een kinderspeelplaats, stenen bankjes en een pétanquebaan. Daar staat ook een beeld van Saint-Denis met zijn hoofd in zijn handen.
Loop de square door langs de pétanquebaan tot aan de avenue Junot en ga rechtsaf. Loop door tot aan de Villa Léandre
Tot 1920 was hier een landelijk terrein met molens, moestuintjes en ongeplaveide straten, waar veel kunstenaars woonden. Nu is de avenue Junot een brede straat met voorname huizen. Tussen nr. 23 en 27 is de ingang naar de Villa Léandre, een rustige, landelijke straat met schilderachtige huizen met voortuintjes. De straat is vernoemd naar de komiek Charles Léandre. Aan het eind stonden vroeger enkele molens, todat deze straat in 1929 werd aangelegd. De huizen werden toen bewoond door kunstenaars. Op de hoek is een café.
Loop de Villa Léandre terug naar de avenue Junot en ga op de kruising rechtsaf.
Bij nr. 11 is de ingang naar de Hameau des Artistes. Er staat een hek dat soms dicht is (ga in dat geval verder de avenue Junot op en ga rechts de rue Girardon in tot op het kruispunt met de rue Lepic). Is het hek wel open, loop dan door dit mooie parkachtige terrein en ga aan het eind via de trap naar de rue Lepic.
Ga links de rue Lepic in tot aan het kruispunt met de rue Girardon.
In de rue Lepic zijn nog twee molens over van de dertig die hier in de 19e eeuw stonden. De beroemdste was de Moulin de la Galette (op nr. 75), gebouwd in 1640 en sinds 1860 een danshal. Hier kwamen schilders als Toulouse-Lautrec, Van Gogh en Utrillo. De molen is geschilderd door Renoir (te zien in het Musée d’Orsay).
Moulin de la Galette is ook de naam van een restaurant iets lager op de heuvel. Op dat restaurant staat de tweede windmolen, die verwarrend genoeg Moulin Radet heet.
Steek de rue Lepic over en ga de smalle rue d’Orchampt in. Aan het eind is de place Emile Goudeau.
Hier stond op nr. 13 de Bateau-Lavoir, een atelier van schilders en dichters, waaronder Picasso, Braque, Cocteau en Modigliani die hier tussen 1890 en 1920 woonden en werkten. Het huidige gebouw is nieuw; het oude brandde af in 1970. Op nr.11 woonde Dalida 25 jaar tot aan haar dood in 1987.
Loop over door het parkje de rue Ravignan af naar de rue Garreau. Ga links de rue Garreau in, en sla daarna rechts de passage des Abbesses in, een trapstraatje. Sla aan het eind links de rue des Abbesses in tot je bij de place des Abbesses komt. Hier is het metrostation Abbesses.
Op dit plein staat de Saint-Jean de Montmartre, de eerste kerk die in gewapend beton werd gemaakt, maar wel werd afgewerkt met baksteen. Aan de noordkant van het plein ligt de square Jehan Rictus. Hier staat een enorm bord met ‘Ik hou van jou’ in meer dan 300 talen.
De metro-ingang van station Abbesses met de mooie overkoepeling is ontworpen door de jugendstil-architect Hector Guimard. Het station is het diepste van Parijs.
Wandeling Goutte d’Or
Deze wandeling gaat door het 8e en 16e arrondissement
begin en eind: metro Alma-Marceau
Duur: 1,5 uur (2,2 km)
Wandeling Goutte d’Or weergeven op een grotere kaart
Multicultureler kan het niet. In de wijk Goutte d’Or is ruim 36 procent van de bewoners in het buitenland geboren. De meesten komen uit de Maghreb-landen en de voormalige kolonies van Frankrijk in Afrika en het Caribisch gebied.De wijk Goutte d’Or hoorde tot de aansluiting bij Parijs in 1859 bij het dorp La Chapelle. Daar waren wijngaarden waar een witte wijn werd geproduceerd die een goudachtige kleur had, vandaar de naam (gouden druppel). Rond 1830 verdwenen de akkers en verschenen fabrieken en werkplaatsen: de Industriële Revolutie was begonnen. Er waren handarbeiders nodig, en er kwamen boeren uit de provincie die geld wilden verdienen in de industrie. Met de ontwikkeling van de spoorwegen kwamen de arbeiders van steeds verder weg, België en Duitsland, daarna volgden Russische en Poolse joden op de vlucht voor de pogroms.Tijdens de Eerste Wereldoorlog zocht de Franse overheid werkkrachten in de kolonies van de Maghreb-landen in Noord-Afrika om de mannen te vervangen die aan het front vochten. In 1920-1922 emigreerden veel Algerijnen naar Frankrijk vanwege de slechte oogsten in hun land. En ook na de Tweede Wereldoorlog was er behoefte aan mankracht uit Noord-Afrika om het land weer op te bouwen. Zij vonden onderdak in de huurkazernes van de Goutte d’Or, goedkope woningen waarnaar zij later hun familie konden laten overkomen. Als laatste groep kwamen rond 1980 immigranten uit de Franse kolonies in Afrika (Kameroen, Senegal, Zaïre, Ivoorkust) en de Cariben.Rond 1980 was echter duidelijk dat 80% van de huurkazernes langzamerhand onbewoonbaar was en ook de riolen waren in slechte staat. De gemeente Parijs lanceerde in 1983 een renovatieplan voor de hele wijk. Veel panden die niet meer te redden waren werden vervangen door nieuwbouw, andere huizen werden opgeknapt. Er werden 100 woongebouwen gesloopt en 800 nieuwe woningen gebouwd. Alles gebeurde op basis van overleg met de wijkbewoners, wat natuurlijk niet altijd gladjes verliep. Ook nu nog zijn er veel belangengroepen in de wijk die zich roeren als een pand gesloopt dreigt te worden. De huizen in de Goutte d’Or zijn een mix van woongebouwen à la Hausmann, oude panden, gerenoveerde huizen en nieuwbouwappartementen.De Goutte d’Or is een wijk waar de handel is geconcentreerd rond metrostation Château Rouge, de rue Poulet en de rue Dejean. Het is er druk en lawaaiig, maar ook kleurrijk, exotisch en schilderachtig. Slagers, kruideniers, juweliers, stoffenzaken, telefoonwinkels en winkels met Afrikaanse schoonheidsproducten zijn heel populair. Ze worden afgewisseld met cafés en restaurantjes.
Ga het metrostation uit en loop naar de boulevard Magenta.
Op nr. 170 van de boulevard Magenta, hoek boulevard de la Chapelle, staat een beroemde bioscoop, de Louxor. Het is een neo-egyptisch gebouw uit 1921, dat in april 2013 weer open ging na een verbouwing van drie jaar. De architect was Henri-André Zipcy en het is geen wonder dat niemand zijn naam kent, want dit was het enige gebouw dat hij ooit ontwierp. Het is een immens gebouw, dat plaats had voor 1195 bezoekers en prachtige zalen met mozaïeken. Er is in de loop der jaren veel aan vertimmerd, maar met de laatste renovatie is het gebouw weer in de oorspronkelijke staat gebracht. Kijk even binnen als de bioscoop geopend is.
Ga terug naar de kruising van de boulevard Barbès en de boulevard de Rochechouart.
Op de kruising van Barbès en Rochechouart staat een filiaal van warenhuis Tati. Dit is de populairste bestemming voor toeristen uit Noord-Afrika op zoek naar goedkope spullen. Het is een roze gebouw uit 1948 van Jules Ouaki, die het de naam van zijn moeder (Tita) wilde geven, maar die naam bestond al, daarom heeft hij die naam omgedraaid: Tati. De eigenaar verzon het idee de prijzen aan de buitenkant van het gebouw te laten zien, om mensen met drempelvrees toch binnen te lokken. Ook was hij de bedenker van de zelfbediening voor kleding.
Rond deze kruising en onder het metroviaduct is op woensdag- en zaterdagochtend een voedselmarkt onder het metroviaduct op de boulevard de la Chapelle.
Steek over en sla rechtsaf de boulevard de la Chapelle op. Ga de 1e links, de rue des Islettes.
Halverwege de rue des Islettes is de place de l’Assommoir. Dat pleintje is vernoemd naar een roman van Emile Zola, L´Assommoir (de drankwinkel), die in deze buurt speelt. De hoofdpersoon Gervaise woonde op nr. 12 van de rue des Islettes en was wasvrouw in de wasserij die ertegenover lag.
Ga linksaf de rue de la Goutte d’Or in.
De rue de la Goutte d’Or is ontstaan als weg naar de wijngaarden die hier voor de 18e eeuw waren en buiten Parijs lagen. ‘Goutte d’Or’ betekent ‘gouden druppel’ en slaat op de kwaliteit van de wijn die in vroeger tijden beroemd was: de koning kreeg deze wijn elk jaar op zijn kroningsdag. Nu is het een straat met bewoners die hun roots vooral in Noord-Afrika hebben.
Ga aan het eind twee keer rechts. Je komt dan in de rue des Poissonniers.
Dit was van oudsher de weg waarover vis de stad in gebracht werd met paard en wagen. De vis kwam uit het noorden of uit Normandië en was bestemd voor de Hallen waar ze verhandeld werd.
Op de hoek met de rue de Polonceau wordt gebouwd aan een nieuw Institut des Cultures de l’Islam.
Sla rechts de rue de Polonceau in en ga daarna bij nr. 41 rechtsaf naar de Villa Poissonnière.
Dit is een landelijk straatje van 90 meter lang op een heuvel met aardige huizen en tuinen ( uit 1840), vaak met keramiek versierd. Dit terrein was ooit eigendom van een wijnboer. Het hek is vaak gesloten, maar de conciërge laat je er soms in als je het vriendelijk vraagt.
Loop terug naar de rue Polonceau en sla rechtsaf. Ga de eerste rechts, de rue des Gardes.
Deze straat wordt ook wel ‘Rue de la mode’ genoemd. De 19e-eeuwse huizen zijn in 1995 afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Met hulp van de stad Parijs hebben veertien jonge modeontwerpers van mode hier hun eigen winkel/atelier opgezet.
Ga aan het eind van de rue des Gardes linksaf de rue de la Goutte d’Or in en loop tot de rue Boris Vian.
Kijk voor je linksaf gaat even rechts de rue de la Goutte d’Or in. Op nr. 28 is sinds kort een bierbrouwerij gevestigd, Brasserie de la Goutte d’Or. De jonge eigenaar heeft zijn bieren vernoemd naar de straten in de omgeving: Myrha, Charbonnière, Château Rouge. Donderdag en vrijdag van 17-19 uur en zaterdag van 14-19 uur kun je het bier gaan proeven. Het is echt een bedrijf, geen café. Kijk alvast op de website.
In de rue de la Goutte d’Or kom je voedselwinkels en cafés tegen. Op nr. 41 is café-restaurant A la Goutte d’Or, met terras.
Op de kruising van de straat en de rue Boris Vian staat links een beeld van acrobaten, gemaakt door Lyonel Kouro. Het staat voor het sportcentrum van de Goutte d’Or.
Ga de trappen van de rue Boris Vian af en dan rechtdoor de rue de Fleury in.
Op de hoek van de rue de Fleury en de boulevard de la Chapelle staat het nieuwe Centre Musical Fleury-Goutte-d’Or Barbara. Het is een centrum voor moderne muziek zoals rock, pop, metal, hiphop en electro en er worden ook concerten gegeven. Jongeren van 13-28 jaar kunnen hier gebruik maken van muziekstudio’s, apparatuur en een concertzaal. Het gebouw is ontworpen door bureau Constantini-Rejimbal, die ook de Bibliothèque Goutte d’Or uit 1999 (gerenoveerd in 2012) ontworp, aan de andere kant van de rue de Fleury.
Ga linksaf de boulevard de la Chapelle op en daarna de tweede links, de rue de Tombouctou. Steek de rue de Jessaint over en ga de rue Stephenson in.
Rechts liggen de spoorrails die van het Gare du Nord komen. In 1845 kreeg de Compagnie du Nord de concessie tot het bouwen van de spoorlijn Parijs-België via Lille, ontworpen door de Engelsman George Stephenson, de uitvinder van de stoomlocomotief. De Compagnie was opgericht door twee bankiers, Rothschild en Lafitte. Het bedrijf vormde een van de belangrijkste onderdelen van wat in 1938 de SNCF werd, het Franse spoorwegbedrijf.
Op nr. 2 van de rue Stephenson staat een bijzonder woongebouw uit 1885 met een boeg als een schip.
Ga de 1e straat links in, de rue Saint-Bruno.
Je loopt langs een parkje tegen de kerk Saint-Bernard aan, op de square Saint-Bernard. Het is een kerk in uitbundige neogotische stijl uit 1858. Aan beide kanten van het koor is een retabel, een van Saint Bernard de Clairvaux en een van Sainte Geneviève, patroonheilige van Parijs. Links van de kerk staat een kapel uit 1880 waarin nu een buurtcentrum is gevestigd.|
Ga na de kapel links de rue Saint-Luc in. Bijna aan het eind gaat een pad rechts de square Léon in.
De square Léon is het hoogste punt van de wijk. Het was vroeger de top van de heuvel van Moulins, waar een van de vijf molens van de Goutte d’Or stond. Het plein ont in 1992 toen verkrotte bebouwing werd gesloopt. De muurschilderingen zijn van Bernard Heloua, die de basis liet schilderen door jongeren uit de wijk.
Loop de square Léon uit naar de rue Léon.
Rechts op de hoek van de rue Cavé en de rue Saint-Luc is het Ecomusée. In het gele pand worden activiteiten en exposities georganiseerd met als doel de herinnering van de Goutte d’Or levend te houden.
Op nr. 19-23 vind je het Institut des Cultures de l’Islam (ICI). Dit gebouw is tijdelijk: er wordt aan twee nieuwe gebouwen gewerkt op 56 rue Stephenson/ hoek rue Doudeauville en 6 rue des Poissonniers/hoek rue Polonceau, respectievelijk op te leveren in 2013 en 2015. Het ICI organiseert culturele activiteiten, zoals tentoonstellingen en conferenties over de islamitische cultuur en de Arabische wereld. Het ICI is vrij toegankelijk van woensdag t/m zondag van 15-20 uur.
Kruis de rue Myrha.
De rue Myrha is vernoemd naar de dochter van meneer Biron, een vroegere burgemeester van Montmartre. Hier zijn o.a. winkels met traditionele Afrikaanse kleding.
Ga na de rue Myrha de eerste straat links, de rue de Suez. Loop de straat uit en ga aan het eind links (rue des Poissonniers) en direct weer rechts, de rue Dejean.
Hier is van dinsdag- tot zondagmorgen de marché Dejean op de plaats van het voormalige kasteel Château Rouge. Het is vooral een voedselmarkt voor bewoners en toeristen uit Afrika en de eilanden in de Caribische Zee. De vrouwen hebben prachtige gekleurde gewaden aan. Hier koop je vis waar je nog nooit van gehoord hebt, reusachtige slakken, maniok, zoetwaterkrabben, groene, rode en zwarte peper, kaneel, gember, mango’s, pok-pok… Voor de prijs hoef je het niet te laten, en afdingen is heel gewoon. De grootste aanvoer van voedsel is op dinsdag en vrijdag. Ook in de rue des Poissonniers vind je allerlei exotische winkels.
Sla aan het eind van de rue Dejean rechts de rue Poulet in. Ga aan het eind links de rue Doudeauville in tot je op de boulevard de Barbès bent.
De boulevard de Barbès is een van de twee grote boulevards die baron Hausmann in deze buur liet aanleggen in de jaren 1860-1870 (de rue Ordener is de andere). Langs de straat staan de bekende Hausmann-woongebouwen.
Ga linksaf en loopt tot metrostation Château Rouge, het eindpunt van deze wandeling.